Het succes van de zonnepanelen is veel groter dan ooit verwacht. Niet zozeer de panelen geplaatst door particulieren, maar de grote projecten door bedrijven doen de factuur spectaculair stijgen.

Stroomcertificaat
Wie zonnepanelen plaatst, krijgt een financieel duwtje in de rug dankzij de groenestroomcertificaten. Zo’n certificaat krijg je voor elke 1.000 kilowattuur productie en is op de markt iets meer dan 100 euro waard. Maar de netbedrijven zijn verplicht die certificaten op te kopen tegen een gemiddelde prijs van 350 euro om investeringen aan te moedigen. Vorig jaar was dat zelfs 450 euro. De netbeheerders verkopen de certificaten vervolgens op de markt en nemen het verlies op als kosten in de tarieven.
Vlaamse gezinnen en bedrijven hebben de jongste tijd massaal geïnvesteerd in fotovoltaïsche panelen. Daardoor explodeert de steun die de netbeheerders daarvoor uittrekken. Voor de periode 2009-2012 trok Eandis jaarlijks 20 miljoen euro uit voor de betaling van groenestroomcertificaten. Maar dat is onvoldoende. Over die vier jaar is er een onderbugettering van 300 miljoen euro voor Eandis.

Stijging van 200 naar 260 euro
Eandis wil dat geld recupereren. Indien dat bij de nieuwe meerjarentarieven 2013-2016 zou gebeuren, betekent dit een stijging van de distributienettarieven met 30 procent. Voor een modaal gezin betekent dit een stijging van 200 naar 260 euro.
Worden daar nog eens de extra kosten die hoogspanningsbeheerder Elia heeft als gevolg van de windparken op zee bijgeteld, moeten de distributie- en transporttarieven zelf met 50 procent stijgen. Voor de jaarlijkse factuur van een gemiddeld gezin betekent dit een stijging met 20 procent.

Om toch die bruuske stijging te vermijden, vraagt Eandis om de stijging met 30 procent van het distributienettarief nu al te mogen doorrekenen. Dat zou een stijging in 2010, 2011 en 2012 met 10 procent betekenen. Eandis knoopt daarover gesprekken aan met de regulatoren en de Vlaamse regering.
Eandis stelt het systeem van groenestroomcertificaten niet in vraag, en wijst op de maatschappelijke opbrengst, maar wil vermijden dat de consument in 2013 voor onaangename verrassingen komt te staan.